Bizar Birma
'Fascinerend Myanmar' was de titel van de weblog van Remco en Kyra over Myanmar, en die titel dekt de lading eigenlijk veel beter. Bizar klinkt zo... negatief. En mijn ervaring in Birma was alles behalve negatief, maar goed, ik ben dan weer te trots om zo'n titel te kopiëren en vandaar deze alternatieve titel. Ok, to the point.
De grens over
De dag dat mijn visum verliep, kwam ik om één over zes bij de grens in Mae Sai (het Noordelijkste puntje van Thailand) aan, de grens sloot om zes uur. De nacht bracht ik door in een goedkoop Chinees hotelletje dichtbij de grens en de volgende ochtend stond ik zo vroeg mogelijk op om te zorgen dat ik nu wél op tijd de grens over zou kunnen. Zodra ik de deur uitliep, hoorde ik een boel getrommel en herrie en toen ik bij de 'hoofdstraat' van het stadje aankwam, zag ik wat ik al vermoedde: Er was weer een novicefestival aan de gang, waarin jongetjes volledig opgemaakt en verkleed door de straten worden gedragen alvorens voor drie maanden (of iets minder) als novice (soort leerlingmonnik) het klooster in te gaan. Elke Thaise jongen moet dit voor zijn twintigste hebben gedaan en je kunt je dus wel indenken dat er rond deze tijd een flink aantal jongetjes over de straten wordt gedragen. Deze stoet was dan ook behoorlijk groot: Voorop liepen allemaal olifanten met daarop verklede jongetjes, gevolgd door auto's met verklede jongetjes, scooters met verklede jongetjes en ten slotte verklede jongetjes op de schouders van hun papa's. Geweldig om te zien, maar ik herinnerde me dat ik de grens over moest en liep toch maar de andere kant op.
Voor ik de grens over was, waren we weer een tijdje verder. Ten eerste moest ik allemaal formuliertjes invullen aan de Thaise kant, en een boete betalen, omdat ik een dag te laat de grens over ging. Toen dat allemaal achter de rug was, moest ik Birma in en omdat ik verder wilde dan alleen het grensplaatsje, moest er nog weer een heel apart paspoort voor me worden aangemaakt. Mijn paspoort namen ze in en de komende dagen zou ik dus alleen dat kartonnetje hebben. En toen was ik in Tachileik, een grensplaatsje dat bijna volledig in een markt is veranderd dankzij alle Thai die daar dagelijks de grens oversteken om goedkoop sigaretten en viagra in te slaan. Toch merk je wel direct dat je de grens over bent, veel mannen lopen in een sarong (grote doek om hun middel), hebben rode tanden (vanwege een soort besje waar iedereen hier op loopt te kanen) en het aantal écht arme mensen ligt minstens tien keer zo hoog als in Thailand. Ik raakte aan de praat met een Birmees die me vertelde dat de tijd hier een half uur achterloopt (handig om te weten!) en hij hielp me naar de zwarte markt om m'n geld te wisselen (3000 baht - zo'n 65 euro - wisselde ik in voor 82500 Kyat, en dat terwijl de officiële door de regering bepaalde wisselkoers 1$=6Ks is... reken dat maar even uit! Vervolgens hielp mijn nieuwe vriend me aan een scootertaxi naar het 'station', waar ik voor de dubbele prijs van wat een Birmees betaalt een buskaartje naar Kengtung kocht, en toen was het wachten geblazen. Anderhalf uur te laat vertrok de bomvolle bus voor een rit van 4 a 5 uur, waarbij elke drie seconden (niet overdreven!) werd getoeterd, de buschauffeur meer links dan rechts reed (gelukkig kwamen we meer kippen, ossen en zwijnen tegen dan auto's) en het meisje achter mij continu zat te kotsen. Oh en dan heb je natuurlijk nog de legercontroles voor het betreden en verlaten van elk plaatsje. Gelukkig maakte de prachtige omgeving alles goed.
In Birma heb je geen plannen nodig...
Kengtung was geweldig. 's Avonds vond ik een eettentje en iedereen wil met je praten en met je drinken en met je roken en rode besjes kauwen. Ok, dat laatste was iets minder prettig, maar voor de rest was het een superleuke avond. Het Engels is hier net zo beperkt als in Thailand, maar dat maakt niks uit, want wie écht wil praten, kan dat, ook zonder taal.
De volgende dag, maandag, stond ik vroeg op, zonder plannen, maar ik had zo'n vermoeden dat ik wel wat tegen zou komen. Ook hier had ik weer het geluk een stoet geschminkte jongetjes voorbij te zien komen, hoewel de olifanten en auto's hier ontbraken.
Bovenop een berg staat een groot boeddabeeld, uitkijkend over de stad. Ik besloot daar naartoe te gaan lopen en bovenop de berg ontmoette ik één van de mannen waarmee ik de avond daarvoor had gegeten. Ik moest bij hem en z'n vrienden komen zitten theedrinken en we zaten ruim een uur te kletsen, totdat hij besloot me mee te nemen naar zijn 'museum', een kamer met aankleedpoppen in kleding van alle verschillende stammen die daar in de buurt leven. Het stelde niet zo heel veel voor, maar ik vond het vooral heel cool dat hij me dit allemaal wilde laten zijn en weigerde daarvoor geld in ontvangst te nemen. Daarna liet hij me een traditionele Birmese pijp roken, een enorme bamboepijp waar ik onmogelijk rook uit gezogen kreeg, maar ik kan in ieder geval zeggen dat ik het heb geprobeerd! Vervolgens zaten we nog een tijdje bij het theewinkeltje (waar de thee gratis is - ik snap het echt niet!) en toen moest m'n vriend weer aan het werk en ging ik weer verder lopen. Ik huurde een fiets bij m'n guesthouse en reed een rondje door het stadje. Een bizarre mix van geschiedenis en moderniteit. Hippe jongeren met popsterkapsels en yamaha-scootertjes schieten je voorbij, terwijl je een stukje verderop een groepje vrouwen van een bergstam met enorme manden hout op hun rug ziet sjouwen. Stevige tantes met roodbebloede schorten die voor je neus een kip slachten en de altijd-aanwezige goedkope-Chinese-electronica verkopers. Net of je continu heen-en-weer wordt geslingerd in de tijd. En dan is iedereen ook nog eens enorm vrolijk en aardig, terwijl je aan de andere kant weet dat hier een regering aan de macht is die wegen laat aanleggen d.m.v. dwangarbeid en iedere (potentiële) tegenstander laat omleggen.
Een paar jongens zijn bezig zoveel mogelijk enorme zakken rijst op een scootertje te laden. Ik vraag ze of er hier ook internet is en meteen worden alle zakken rijst er weer afgegooid, zodat ze mij de weg kunnen wijzen. Het 'internetcafé' is een betonnen blok met daarin 8 computers met een rampzalige internetverbinding waarin bovendien het grootste deel van de websites door de regering is geblokkeerd. Gelukkig doet mijn e-mail het wel en ik laat even het thuisfront weten dat ik nog leef.
Als ik weer op m'n fiets zit, hoor ik een boel muziek en besluit mijn oren te volgen. Ik kom uit bij een tempel waar ik meteen door allemaal mensen naar binnen word gedirigeerd. Ook hier zitten weer allemaal geschminkte jongetjes zielig voor zich uit te staren (en sommigen lopen mekaar te slaan met hun aalmoesschalen) terwijl hun ouders vol trots en enthousiasme voor ze neerknielen en de boedda om allerlei zegeningen vragen. Ik word naar buiten gesleurd en aan een tafel gezet, waar de heerlijkste gerechten voor me worden neergezet. Er wordt ergens een student vandaan geplukt die een beetje Engels kan en hij wordt naast mij geplant om met me te praten. Hij legt me uit dat dit inderdaad deel van die novice-festivals is en dat hij elk jaar vanuit Yangoon (de voormalige hoofdstad) terug naar huis komt rond deze tijd om dit en Songkran (onder een andere naam) te vieren. Ik geniet van de mensen en het eten en na een tijdje lijkt het afgelopen te zijn en stap ik weer op m'n fietsje. Onderweg word ik door een man gewenkt, of ik even wat met hem wil drinken. Zelfgemaakte whiskey. Nou had ik dat in Thailand al regelmatig op, dus ik ging er vanuit dat het hier ook wel zou kunnen. Meneer was echter nogal enthousiast en het ging nogal snel, binnen een half uurtje hadden we samen twee flesjes leeg. Ik vond het best gezellig, maar besloot toch dat het verstandiger was er vandoor te gaan. Ik bedankte de man en nam uitbundig afscheid en ging toen terug richting mijn guesthouse. Geweldig toch? Je loopt 's ochtends zonder plannen je guesthouse uit en komt pas laat in de avond weer terug, een dag vol ontmoetingen en ervaringen rijker.
Op bezoek bij de bergstammen
De volgende ochtend werd ik weer vroeg wakker, en voelde me heel beroerd, maar ik moest eruit, want ik zou met twee Engelsen die ik op de bus had ontmoet en twee Hollanders die ook in het stadje waren, gaan wandelen richting een paar bergstammen. Onze gids raadde ons aan om wat spulletjes voor de kinderen in het dorp te kopen, omdat we daar te gast zijn en zo iets terug kunnen geven. We besloten wat schriften, pennen en potloden te kopen, en ik haalde onderweg nog een hele lading felgekleurde plastic waterpistooltjes, die kun je echt overal kopen in verband met het aankomende waterfeest. We bezochten die dag eerst een Akha-dorpje (waar de vrouwen allemaal prachtige hoeden met zilveren munten dragen, daar sparen ze jáááren voor), maar dat lag aan de weg en werd vaker bezocht door toeristen, met als gevolg dat ze al helemaal voorbereid waren en probeerden ons allemaal 'authentieke' kleding en accesoires aan te smeren. Daarna kwamen we bij een Black Lahu-dorpje, waarin iedereen (heel verrassend) zwarte kleding draagt en ook nog eens zwarte tanden heeft! Schijnt te maken te hebben met een plant ofzo waarop ze hier kauwen.
Ten slotte moesten we nog een uurtje lopen voor we bij het Eng-dorp uitkwamen. Iedereen in traditionele kleding, behalve de kinderen, die lopen voor het grootste deel nog naakt rond. Het was echt net of we ineens in Afrika waren beland ofzo, inclusief hongerbuikjes van het eenzijdige eten (rijst en chilli's). We deelden daar de pennen uit, maar de kinderen hadden geen idee wat ze ermee aanmoesten! Ze hebben ook helemaal geen onderwijs of wat dan ook hier en kunnen lezen noch schrijven. We gingen naar het huis van de sjaman, een oude vrolijke man met een grote glimlach op z'n gezicht. Z'n huis stond vol met allemaal heilige instrumenten en dus mochten we niet naar binnen en dus gingen we met z'n allen voor z'n huis zitten. Hij vertelde dat hij ooit negen broers had, maar dat ze nu nog maar met z'n drieën zijn, veel mensen sterven hier aan ziektes of simpelweg aan ondervoeding. Ze hebben geen medische zorg en als de oogst een keer mislukt, is er dus gewoon geen eten. Dat is geen honderd, maar duizend jaar terug in de tijd!
De dag werd afgesloten bij de Hot Springs, net als bij Pai, heetwaterbronnen die vanuit de aarde opborrelen en waarbij badjes zijn gemaakt waarin je kan zitten en genieten van dit heerlijk stinkende water. Ik vond het wederom helemaal geweldig en heb er minstens een uur ingezeten voor ik eruit werd geslagen.
Onverwacht nóg een dagje naar de bergstammen
De volgende ochtend werd ik om acht uur wakker van geklop op mijn raam. Buiten stond een jonge Birmees enthousiast op m'n raam te timmeren. Chaggerijnig draaide ik me weer om, in de hoop dat hij weg zou gaan, maar dat deed hij niet. Bleek een gids te zijn en hij beweerde dat ik hem beloofd had met hem te gaan trekken. Ik wist van niks. 'Wanneer dan?', 'eergisternacht!', de avond van de zelfgebrouwen whiskey. Ik had écht geen zin en ze: 'Ik geef je wel geld ofzo...', toen keek hij echter zó verbouwereerd, dat ik besloot met 'm mee te gaan. Z'n lippen trilden nog helemaal toen ik m'n kamer uit kwam, arme kerel, ik voelde me echt schuldig! Ik stapte bij 'm achterop de scooter en we reden door de prachtige groene rijstvelden richting de bergen. Toen we er bijna waren, stopte hij de scooter en begon het wandelen. De eerste drie dorpjes waar we doorheen kwamen, lagen redelijk dicht bij de weg en leken ook iets verder ontwikkeld, maar toen gingen we op weg naar het Lahu Shii-dorpje, helemaal bovenop een enorme berg, een wandeling van ruim twee uur. Dit dorpje was echt enorm arm en omdat ze volledig onopgeleid zijn, hebben ze ook geen flauw benul van geld ofzo. Ze werken dagenlang aan een rieten mand, lopen drie uur lang om bij de markt te komen en verkopen 'm dan voor omgerekend twee euro. Hun traditionele kleding is lichtblauw van onder en wit van boven, maar omdat ze te arm zijn om dat te maken, dragen ze goedkope blauwe en witte kleding van de markt. Volgens hun geloof moeten ze echter afgescheiden leven van de rest van de samenleving, en ze kunnen zich dus ook onmogelijk verder ontwikkelen. Ze geloven dat de geesten van hun voorouders overal in aanwezig zijn en houden jaarlijks een ceremonie om de geesten welkom te heten in hun dorp.
De terugweg was minstens net zo boeiend als het dorp zelf. M'n gids had een echt enorme kennis over de geschiedenis van zijn land en de bergvolken en daarnaast hadden we het ook over hele simpele dingetjes, ons eigen leven, onze familie, ons werk. 's Ochtends keek ik enorm op tegen deze tocht, maar achteraf was ik zó enorm blij dat ik het gedaan had!
Dagje voor mezelf
Donderdag had ik na al die indrukken en ervaringen even wat tijd voor mezelf nodig. Ik bleef op m'n kamer (want zodra je je op straat begeeft wil iedereen met je praten!), las een boek, viel nog een keer in slaap tussendoor... Dit soort ervaringen is echt zó uitputtend, het liefst was ik die dag meteen naar huis gevlogen om weer gewoon in een vertrouwde omgeving te zijn, een bad te nemen, met Sem rond de put te wandelen, m'n ouders en broertjes vertellen hoe bizar Birma wel niet was, met een blik vol verwondering terug kijken op de bijzondere dingen die ik had meegemaakt en lekker te lachen en te weten dat het thuis nog gewoon hetzelfde was als het altijd was geweest... maar op dat moment was ik helemaal op mezelf aangewezen en dat is dan toch wel behoorlijk zwaar. 's Avonds had ik echter wel weer genoeg van het met-mezelf-zijn en ging ik een kopje thee drinken aan het meer. Zoals ik had verwacht, zat er binnen een kwartier iemand aan m'n tafeltje om met me te kletsen. Het was een jonge gast die een beetje Engels kon en hij wist me duidelijk te maken dat hij van één van de (in de vorige eeuw bekeerde) Karen-stammen uit de bergen kwam. Het stikt hier in Birma van de kerken dankzij allerlei missionarisen die deze wilde omgeving met primitieve bergvolken wel een interessante plek vonden om zieltjes te gaan winnen. Aan de ene kant hartstikke zonde, want veel bergvolken lieten van het ene op het andere moment hun eeuwenoude animistische geloven acher zich, waardoor veel kennis verloren is gegaan. Op dit moment vond ik het echter wel leuk, want deze jongen was aanbiddingsleider in zijn kerk en kon op zijn gitaar allemaal liedjes spelen die wij ook met de JK-band doen. Samen brachten we de avond zingend door aan de waterkant, totdat het begon te regenen en ik m'n kamer weer opzocht. Wederom is het woord 'bizar' hier volledig op z'n plaats. Ik had veel van Birma verwacht, maar niet dat ik er 'de kracht van Uw Liefde' zou zingen, ondersteund door het gitaarspel van een jonge Birmees uit de bergen.
En weer terug naar Thailand...
Vrijdag was alweer m'n laatste dagje in Birma. Na een boel gezeik om m'n paspoort weer terug te krijgen, bezocht ik nog even de markt. Daar werden de tegenstellingen het duidelijkst: Hippe Billabong-shirtjes en glinsterende hoeden van de bervolkvrouwen, Goud- en zilverwinkels, zelfgemaakte bamboemanden, kleurrijke waterpistooltjes, netgevangen vissen, stapels medicijnen (kies maar uit!), gedroogde chilli's watermeloenen, DVD's en posters van Boedda's, bekende monniken, Jezus, Maria en Koreaanse popsterren, echt een bizarre mix!
En toen was het tijd om weer op de bus te stappen, terug richting Thailand. De rit verliep 'soepeltjes' (voor zover dat hier mogelijk is), een monnik bood me een kauwgompje aan en wist moeiteloos een hele rits Hollandse voetballers op te noemen, het jongetje naast mij keek mij ongeveer continu met een grote glimlach aan en op de TV werd een film vertoond over het 'heldhaftige' optreden van regering en leger na de grote natuurramp van vorig jaar. P.R.O.P.A.G.A.N.D.A.
In elk dorpje werd de bus volledig doorweekt met water (Songkran begint nu echt te kriebelen) door enthousiaste kindjes, en aangezien de bus geen deur had, was vooral de chauffeur daar het slachtoffer van. En toen waren we weer in Tachileik. Ik nam een motortaxi naar de grens, wisselde m'n laatste briefjes van 1000Ks in voor Baht, wierp nog een blik op de chaos van de grensmarkt en stak toen de grens over. Precies op tijd, want toen ik in Thailand aankwam, bevroor iedereen en werd het volkslied gespeeld. Stipt zes uur.
Ik keek nog één keer achterom naar het geweldige land dat ik achter me liet en schreeft 's avonds het volgende stukje, dat wil ik graag even met jullie delen:
Over het leven in Birma
Ik denk niet dat ons leven beter is dan dat van de Birmezen. Natuurlijk, wij mogen onze regering uitschelden, wij kunnen grote huizen kopen, wij verdienen (letterlijk!) zestig keer zoveel, maar maakt dat ons gelukkiger? Hebben we écht meer vrijheid? Juist omdat de mensen hier niet alles kunnen krijgen wat ze willen, genieten ze enorm van wat ze wel hebben. Juist omdat het leger zomaar hun mannen kan komen ophalen, geniet men van iedere dag dat dat niet gebeurt. Negen van de tien keer (ook letterlijk!) doet de electriciteit het niet, maar hoor jij mensen klagen of alleen al geïrriteerd zuchten? Nee hoor, met een glimlach worden de kaarsjes tevoorschijn getoverd. En ook al heb je hier als rijke Westerling een dikke camera om je nek hangen, niemand is te beroerd zijn eten met je te delen. Als 'maatschappelijke stage' zouden ze iedere Hollander gewoon eens een weekje onder de Birmezen moeten laten leven.
Reacties
Reacties
Ik zeg, bundelen en uitgeven die hap.
wauw!
Je blijft toch maar bijzondere dingen meemaken,
al die mensen zijn echt zó open en gastvrij... :)
Dat is toch mooi...!
En ik vind Bizar Birma een perfect passende titel,
Bizar is absurd en onwerkelijk, en dat is dit ook..
kan je je één van die dingen voorstellen in Nederland?
Ik snap best dat je soms terug verlangt, maar volgens mij gaat het soms nog erg tegenvallen om hier weer te zijn. Al die chagrijnige Hollanders met al hun regeltjes en ontevredenheid..
Hopen dat jij wel wat van dat Thaise/Birmese vasthoudt en een beetje aan mij/ons leert ^^
zouden we vast niet slechter van worden..
Ik zou in ieder geval best een weekje Birma, of Thailand, willen proberen :)
En ik wil ook wel dat je weer met de jk-band de kracht van uw liefde e.d. komt zingen.. ! (wel super bizar indeed! :D)
Liefs, Anneke
p.s.Merk je nog wat van die hele verkiezingsstrijd behalve dat je een beetje 'mee hebt lopen doen'?
zoo dat is nog eens een verhaal om te typen :P;)
veel cuc6 & plezier nog
GR Marleen
Hoi Jeroen,
Buitengewoon Birma zou ik zeggen. Wij vinden als westerlingen(hollanders)alles heel gewoon. We hebben niet eens in de gaten hoeveel rijkdom en vrijheid we hebben en daarom is het ook niet zo waardevol.
Daar in Birma, is alles buiten ons gewone; heel
bijzonder dat je ook daar de Kracht van Gods Liefde (ontmoet) gezongen hebt. Kun je er geen boek over schrijven?
Ha Jeroen, Superleuk om je verhaal over Birma te lezen. leuk he, zo'n land bezoeken waarvan je echt geen idee hebt wat je ervan moet verwachten en dat alles je dan verrast! Ik ga nu even je foto's bewonderen. Kijken of ik 'bekenden' zie! White Lahu waren super he!
Groetjes,
Remco en Kyra
@ Andries: Thanks ;-) moet alleen wel her en der wat spelfoutjes nalopen denk ik...
@ Anneke: Ja daar heb je inderdaad een punt. Ik ben blij als ik straks weer in m'n 'oude vertrouwde' omgeving terugben, maar tegelijkertijd denk ik ook dat het wel heel moeilijk voor me zal zijn om weer aan de Nederlandse omgangsvormen te wennen ;-)
Van die verkiezingsstrijd merk je niet superveel. Afentoe sta je in een file omdat de wegen zijn geblokkeerd door demonstranten... maar het meeste gebeurt toch allemaal 'ver weg op TV'.
@ Marleen: haha, ja geniet er maar van ;-)
@ Rineke: Misschien is dát wel de kracht van God's liefde: leren genieten van alles wat we gekregen hebben ;-)
@ Remco en Kyra: Geweldig, geweldig en nog eens geweldig!
Halleluja! Mooi verhaal weer! Ik ben bijna op Ko Tao(morgen met de boot). Maarre ik vertrek op 5 juni om 23.55, dus niet met jou in het vliegtuig:P Weer in meditatie? Was je daar niet klaar mee? Ik spreek je weer! Mis kom ik nog wel even langs bij je vrijwilligersproject!
een maatschapelijke stage bij de scouting werkt ook hoor:-)
waar kan ik over land van thailand naar birma en ook een visa maken voor een kort verblijf?
groetjes ronny
Hoi Ronny,
ik ben zelf bij Mae Sai (Noordelijkste puntje van Thailand) de grens overgestoken naar Birma. Via dit punt kun je (mits je dat duidelijk vermeld bij het douanekantoortje en drie pasfoto's inlevert) naar drie plaatsen in Birma: Tachileik, Kengtung en Mongla. Je krijgt bij de grens een 'tijdelijk paspoort' voor twee weken.
Verder is er nog een mogelijkheid via Zuid-Thailand, maar daar weet ik niets vanaf.
Als je meer van het land wilt zien, en grote steden zoals Rangoon wilt bezoeken, is de enige optie echter vliegen. Is helemaal niet zo duur via AirAsia, dus da's ook nog best een optie.
Succes!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}